Ludwig van Beethoven schreef zijn vijf strijktrio’s voor viool, altviool en cello vóór 1798, nog voor hij zijn eerste symfonie voltooide. De eerste twee waren simpele divertimenti. De andere drie trio’s volgen het vierdelige model van het traditionele kwartet. Het derde Strijktrio in c valt op: het is een toonbeeld van Beethovens eigenzinnige geest. De componist biedt een levendig contrast van wisselende mineur- en majeurakkoorden. Snelle tempi en snijdende ritmische accenten zorgen voor krachtige effecten, waarbij de drie instrumenten elkaar voortdurend tarten door tegelijkertijd melodieën in tegengestelde richtingen te spelen. Beethoven bouwt voortdurend de spanning op: mineur en majeur, donker en licht.
Felix Mendelssohns Strijkkwintet nr. 2 is een van de laatste werken die de componist voor zijn dood voltooide. Het kwintet bleef ongepubliceerd, omdat hij het gevoel had dat het werk niet af was. Toch wordt het nu gezien als een monumentaal muziekstuk, in de lijn van de kwintetten van Mozart of Beethoven. Het kwintet begint met een snel deel, het langste deel van de vier. De muziek bestaat uit twee simpele, contrasterende thema’s en lijkt eenvoudig. Schijn bedriegt: met deze ingrediënten creëert Mendelssohn een passievol drama, vol tremolo’s en aanzwellende klanken die bijna symfonisch aandoen. Het tweede deel is, voor Mendelssohns doen, een gematigd scherzo. Maar nog steeds hoor je hoe behendig de musici de pizzicati spelen, alsof ze op hun tenen lopen. Als een ragfijn spinnenweb voert de muziek richting een laatste, ontwrichtende cadens.
Programma
Beethoven - Strijktrio in c, Mendelssohn - Strijkkwintet no. 2 in Bes, opus 87
Musici
Antje Weithaas - viool, Jacobien Rozemond - viool, Georgy Kovalev - altviool, Anne-Bartje Fontein - altviool, Steffan Morris - cello
Datum en tijden
Locatie
Zeeuwse Concertzaal